Melle Frankes
23-09-1923 te Enumatil †13-02-1945 te Malchow, DuitslandMelle Frankes - 21 jaar (Boerenknecht)
Melle kwam uit Enumatil. Hij werkte in de oorlogsjaren bij de familie Scheeringa aan de Gaaikemadijk bij Aduard.
In mei 1943 rees bij boeren in het noorden steeds meer weerstand tegen de bezetter, met als resultaat dat veel melk niet aan de fabriek werd geleverd, maar werd weggegooid. De Duitsers namen wraak en pakten velen op. Ze vielen ook binnen bij de boerderij van Scheringa. De Scheringa’s zelf waren niet thuis, maar Melle was er wel. Hij werd meegenomen naar Groningen. Hij werd overgebracht naar het beruchte Scholtenshuis , het hoofdkwartier van de SS- en de SD, maar hij werd diezelfde avond weer vrijgelaten. Dit liep dus goed af.
Later dat jaar werd Melle, toen bijna 20 jaar, opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland. Het Derde Rijk had door de soldaten verslindende oorlog dringend behoefte aan arbeiders, onder meer voor de wapenindustrie. Sommigen voelden niets voor hulp aan de bezetter en zochten een onderduikadres. Melle zag dat niet zitten. Hij vreesde de consequenties voor het gezin met negen kinderen waarin hij opgroeide en waar moeder Frankes al in 1938 was overleden.
Melle’s jongere broer Bram (voluit Abraham) kan zich nog het een en ander herinneren uit die donkere periode. “Melle was echt een kwajongen. Lichamelijk was hij niet al te sterk. Hij hoestte veel, maar hij rookte ook te veel. Ik heb Melle trouwens maar oppervlakkig gekend, want hij was altijd aan het werk.” Hoe het allemaal precies is gegaan, is niet bekend. Volgens een omstreden versie wilde Melle wel onderduiken en is hij uit een trein gehaald en alsnog naar Duitsland gegaan. Bram vermoedt echter dat Melle niet weigerde. “Hij was volgens mij bang dat de Duitsers wraak zouden nemen op mijn vader, en dat zou ook heel moeilijk worden voor de kinderen”, denkt Bram. “Ik weet nog dat hij zei: ‘”Ik ga naar Duitsland.” Hij had nog wat geld, dat moesten mijn zus en ik maar verdelen. Ik had een raar gevoel, dacht van ‘die zie ik niet meer terug’...”
Melle kwam terecht in een immense munitiefabriek met bijbehorende woonwijk voor arbeiders in Malchow, ten noordwesten van Berlijn. De fabriek Alfred Nobel Dynamitwerke AG was in 1938 uit de grond gestampt, met vele, misschien wel honderden kleine bunkertjes waar springstof werd gemaakt en verwerkt in onder meer slaghoedjes voor patronen en granaten. Met een speciaal aangelegde spoorlijn ging het explosieve eindproduct naar het Ruhrgebied. De productie was bepaald niet zonder gevaar; zo nu en dan vloog een bunker in de lucht. De half ingegraven bunkers waren bedekt met gras en bomen. Niet verwonderlijk dus, dat de bunkers nooit werden gebombardeerd.
Toen de productie van de fabrtiek op het hoogtepunt was, werkten er wel tienduizend arbeiders onder wie veel dwangarbeiders uit Oost-Europa, Frankrijk, Spanje, Italië en de Benelux. De Nederlanders hadden het nog redelijk, al werd ook voor hen het eten gaandeweg slechter. De huisvesting was relatief goed, in een Steinlager met stenen barakken. Daarnaast lag een vrouwenkamp dat in 1943 werd omgevormd tot concentratiekamp: een dependance van het beruchte vrouwenkamp Ravensbrück.
In 1945 werd Melle ziek. Hij liep een dubbele longontsteking op. In eigen land was dit wellicht te genezen geweest, maar in Duitsland werd de korte maar ernstige ziekte hem fataal. Hij overleed op 13 februari 1945. Zijn kameraden regelden dat in het Nieuwsblad van het Noorden een advertentie werd geplaatst met onder meer als tekst ’Dat hij ruste in vrede, is de wensch van zijn kameraden in het Lager Malchow’. De andere Nederlanders bleven tot begin mei in het Lager. Pas toen de Russische kanonnen te horen waren, zetten de Duitsers de poort open. Twee landgenoten waren al eerder gevlucht, maar ze vonden in de rivier de Elbe een onoverbrugbare hindernis. Ze keerden terug en ze kregen in plaats van straf van de commandant te horen ‘probeer het over zes weken maar eens opnieuw…’ De Nederlanders kwamen pas begin juni terug in eigen land. Daar werden ze vaak met de nek aangekeken, alsof ze allemaal vrijwillig voor de vijand hadden gewerkt - alsof ze allemaal een keus hadden gehad. Voor sommigen was dat misschien zo, maar Melle was een bewijs dat er in de praktijk vaak geen echte keus bestond. Hij schikte zich in zijn lot om zijn familie te behoeden voor mogelijke represailles, en hij keerde pas jaren na de oorlog terug - in een loden kist. Hij is herbegraven in Midwolde.
(Bron: Germ Geersing, journalist bij de krant Westerkwartier, 23-04-2014)
Aduard in de oorlog
Aduard kent achttien slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog: Joodse inwoners die vermoord zijn in vernietigingskampen, verzetsstrijders die tijdens hun activiteiten van het leven zijn beroofd, boeren die om het leven kwamen tijdens de melkstaking, een soldaat die sneuvelde tijdens het uitoefenen van zijn functie en mensen die helaas op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren.