Elie Aron Cohen
16-07-1909 te Groningen †22-10-1993 te ArnhemElie Aron Cohen - 84 jaar (Arts)
Elie Aron Cohen (1909-1993)
Door: Stefan van der Poel
De Folkingestraat vormde lange tijd het centrum van de ‘Joodse buurt’ in Groningen. Een straat waar zowel Joden als niet-Joden leefden. De bewoners waren vooral kleine middenstanders: bakkers, slagers, poeliers, kledinghandelaren en een enkele café- en hotelhouder. Veel speelde zich op straat af, mensen zaten buiten en de etalages werden verlengd tot op de stoep. Een opmerkelijk etablissement was het bordeel of – zoals het toen heette – een ‘café met damesbediening’ van de niet-Joodse ‘moeke Niemeijer’. Daar schuin tegenover op nummer 19a, boven de koosjere slagerij van Louis van Adelsbergen, woonde Elie Aron Cohen (1909-1993) samen met zijn ouders en zus Bertha.
Ook wij jongetjes stonden op goede voet met moeke Niemeijer en de bij haar inwonende vrouwen. We deden graag boodschappen voor ze, en ieder jaar mochten wij met Kerstmis cadeautjes halen, die bij de stralende kerstboom op ons lagen te wachten. Wij vonden dit de meest normale zaak van de wereld.
Cohens beeld van Joodse jongens, cadeaus uitpakkend onder ‘moekes’ kerstboom, symboliseert op fraaie wijze de mate van integratie die de Groningse Joden rond 1920 hadden bereikt.
Cohen omschreef de straat waarin hij opgroeide als ‘een Joodse ghetto-straat waar geen rijke mensen woonden’. Ook zijn ouders pasten in dit beeld. Vader Aron was achtereenvolgens lompensorteerder, bediende, knecht en kelner. Moeder – Jetje de Behr – werkte vermoedelijk niet buitenshuis. Haar vader was eveneens arbeider, knecht en lompensorteerder. Het was vooral zijn vader die Elie stimuleerde om medicijnen te gaan studeren. Dit lukte met behulp van ondersteuning van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten. Cohen beschouwde zich als zionist. Toch verkoos hij net als de meeste zionisten om in Groningen te blijven. Palestina gold meer als een geestelijk vaderland.
Aduard
Cohen trouwde na afronding van zijn studie op 19 oktober 1936 met Aaltje van der Woude in Groningen. In dat zelfde jaar werd hij huisarts te Aduard. Daar werd in 1939 ook de zoon van Cohen geboren: Aron Elie (Ronnie). Per 1 mei 1941 werd Cohen gedwongen zijn praktijk te sluiten. Een vluchtpoging naar Zweden op 13 augustus 1942 mislukte en arrestatie volgde. Via kamp Amersfoort kwam hij uiteindelijk met vrouw en kind in Westerbork terecht waar hij als arts kon werken. Omdat Cohen in Westerbork betrapt werd bij het Transportunfähig verklaren van mensen die op de transportlijst stonden, werd hij met zijn gezin alsnog naar Auschwitz gedeporteerd. Daar arriveerde hij op 16 september 1943 met 1002 anderen. Van het gehele transport overleefden slechts 73 mensen de oorlog.
De weg terug
Op 6 mei vond zijn bevrijding plaats in Ebensee, na een dodenmars die op 18 januari 1945 vanuit Auschwitz was begonnen. Naar eigen zeggen heeft Cohen de kampen overleefd doordat hij arts was: een ‘prominent’. De weg terug naar het gewone leven bleek lastig.
Na de oorlog hertrouwde hij met Margot Herrmann en kreeg twee kinderen. Deels op basis van eigen ervaringen schreef hij een proefschrift Het Duitse concentratiekamp. Een medische en psychologische studie. Er volgden meerdere publicaties. In 1992, een jaar voor zijn dood, verscheen zijn laatste boek Beelden uit de nacht opgedragen aan Margot en hun beide kinderen. Ook daarin keerde hij terug naar het kamp en overdacht opnieuw zijn rol in het kampleven evenals de keuzes die hij maakte.
Op 22 oktober 1993 overleed Cohen. De begrafenis vond in stilte plaats. In de overlijdensadvertentie staat de regel: ‘Het wordt nooit meer zoals het was’.